CONFESSIONS LIQUIDES
GESCHIEDENIS
1. l’Inconnu de la ligne nondedju
Ik heb aan een halte gestaan,
op de tramlijn van het grote verdriet,
bij de bus van de laatste kus,
maar ik ben weer weggegaan,
want dat is het allemaal niet.
Het donker valt als een natte zak op de dag.
Zonder verpinken zal ik mijn reisgeld opdrinken
– l’inconnu de la ligne nondedju –
in dat stukje heerlijkheid hier en nu.
2. Blut
Ik kan ze zuinig tot mij nemen,
als de boer op zondagnoen
of met forse hink-stap-slokken
zoals de nachtbrakers het doen:
het blijft altijd een beetje gokken,
weet je wel, zo van:
wie komt straks hier binnenwaaien?
Blode Jan, Piet Krediet
of iemand met de hoed van Paul van Ostaijen,
of een sinjeur met heel veel poen.
3. In de heksenkring
Met mijn kont op een kruk
bezweer ik hemel en aarde met brede gebaren.
De moraal, mijne heren, kan niet meer stuk.
We zullen er allemaal wel bij varen.
En de dame drinkt zeker ook wel een glaasje mee?
Zo’n hartenvrouw mag in de heksenkring
van kelk en koning Alcohol zeker niet ontbreken.
Gezondheid, Schoonheid, santé.
4. Pint
Zie de manchet als een kroeskop
op dat glas daar staan,
waarin de bellen op- en neerwaarts gaan.
Zo’n gouden zuiltje geluk
brengt zelfs de Melkbrigade van haar stuk.
Jippie! Hakke hakke tuut tuut, weg zijn wij:
een treintje van wel zeven glazen, jochei jochei.
Eentje op papa, eentje op mama,
eentje op de dwazen & eentje op de bazen.
5. Kannen en kruiken
Alles is in kannen en in kruiken.
De nacht hurkt al tegen de ramen aan,
maar de uren hebben daar geen oren naar.
Morgen moet ik vast en zeker
dit & dat karwei nog klaren.
Ik zal u schrijven en bovendien nog telefoneren.
Beloofd. Komt in orde, heren.
Een spons kan veel onthouden
en gaat net zo lang te water
rond dit eiland tot ze schier
een minzaam weekdier wordt.
AARDRIJKSKUNDE
1. De Heerlijkheid
Als de lampen in de wereld
door het donker worden opgegeten,
hangt een lichtbel in De Heerlijkheid
die tappelings verkleint, maar nooit verdwijnt.
De Heerlijkheid is een toogscheut ver.
Je raakt er onomwonden dronken
zonder dat je hart in stukken valt.
Vaak ben je er getuige van een wonder.
Ook ziet men flessen spreken
en gewagen van zeemeerminnenschuim.
Het gelach kan men betalen
met een handschoen zonder duim.
De zoopjesvrouw houdt niet van piet krediet.
Een Griek mag op zijn handen binnenkomen
en onvertaald een meisje kussen.
Enkel als je hoofd tot in je middenrif gaat zinken
en aldus gekooid slechts door de navel nog
De Heerlijkheid kan gadeslaan,
moet je aan vertrekken denken.
De boog kan niet altijd gespannen staan.
Thuis wacht dan nog het wonder, ja wonder,
van vliegende tapijten en wol die wandelen wil.
2. Binnenscheepvaart
Op de Bokma is het aardig varen
met het witte sjaaltje van de duivel om.
Zelfs de mitsen en de maren
vallen met een plonsje uit de boot.
Stapel stenen aan de achterkant
van wat we zieltje noemen.
Bouw een muurtje rond de blues.
Laat het dan maar van zijn stapel lopen:
zij het dol, zij het bol,
zij het vierkant in het rond.
De kapitein blijft oerbewust en kerngezond.
Hij is een kaper op zijn eigen kust.
Een vluchteling met eigen boot.
Om hem dan heel ver van hier te trekken,
zijn wel honderd droeve Russen nodig.
Hij sterft met elk van ze een kleine dood.
3. De Mississippi
Vlak onder de graffiti in de toiletten
stroomt de Mississippi in de Heulebeek.
Het is het oudste klare water
dat ooit geschonken werd.
Het is de waarheid en niets dan de waarheid
in pure liquide omgezet.
In goede en in kwade dagen
vaart elke zuipschuit op de Mississippi uit.
Luister: is dat reeds het theewater
dat ginds boven de wind uit fluit?
Opgelet: het debiet is gelijk aan dat
van een coureur met groot verzet
in de Ronde van de Vlasstreek, die,
plassend op de fiets, net zijn nek niet breekt.
4. Schaal 1:6 000 000
Nuchter als een luchter
kan je door negen bollen
hollen in de kapitool.
Je kan hier tevens lieflijk
naar de kloten gaan:
sigaretten rokend,
bieren van de streek verzettend
of doodgewoon gedurig op den dool.
In de streng geharkte parken
klinkt het eendengelach
van een zeer dronken god.
Ikzelf, vrienden, kan niet zonder.
Eender waar, eerder daar, god weet waar.
Het is sterker dan mijzelf.
Van de eerste slok krijg ik een paardenkop.
De tweede heeft de kracht van tien gebeden.
Bij de derde zeg ik merde tegen de hele wereld.
Na vier keer slikken begint mijn mens te hikken.
En al wat volgt, vrienden,
al de rest is, met permissie,
grote dorst naar zeer klaar water.
Met u, door u en ondanks u
wordt het alsmaar later, later, later.
Dan begint mijn plattegrond op grote schaal te schuiven.
Tijd, vrienden, om mij uit te wuiven.
5. Mat
Daar waar mijn zakdoek zat,
daar is mijn sleutel zoek.
De laatste kans ligt onder de mat,
maar helaas voltrekt zich ook daar niet het wonder.
Ik dool en zoek en dwaal en tast en vloek.
Had Agatha Christie niet een trucje,
of Simenon een motiefje
om het ergens aan te leggen, hartendiefje?
Niemand luistert.
Van Poelkapelle tot Bertogne plant zich de stilte voort.
Ginds vlucht een dronken varken.
Het draagt zijn oren als zware ongemakken voor zich uit.
Misschien is het een geheimagent
die een tango fluit, tot de tanden
met sterkedrank gewapend.
Nee, het is mijn lichaam
dat wat vertraging had.
De kop rammelt als een spaarpot
slechte centen met oude munteenheid.
We bellen aan en wachten
eeuw na eeuw na eeuw.
JORIS DENOO
De cyclus Confessions Liquides is een ode aan het befaamde café De Heerlijkheid van Francine (‘Seine’) in Heule-les-Bains. Er verschenen enkele drukken van deze dichtbundel, nadat de schrijver met zijn kompaan en redekunstenaar Pol Vermeersch de gedichten voor een talrijk opgekomen publiek live op het podium aldaar bracht, in de oude jaren tachtig van de vorige eeuw. Een staaltje van toegepaste poëzie.