HANDZAME

HANDZAME

Handzame vraagt erom:
om een woord als langzaam.

Iets vangt er aan
en eindigt er niet.

Het is de wilsbeschikking
van dat landschap,
zegge, schrijve: langzaamschap.

Alleen de bomen komen overeind
om wat dromen te begrenzen.

Alles is volstrekt,
maar niets is eeuwig.

Zeker weten dat noch zon
noch tijd noch wind
ook maar iets bewegen
in het holst van een gebinte.

JORIS DENOO

O

O

Robinson. Vroeg of laat, op de datumgrens of in Ispahan,
treft men steeds zichzelf weer aan. Blind date met de tijd.

Robinson. Het gedicht schier een eiland in een zee van tijd.
Fata morgana, foto, voetafdruk. Altijd wordt het weer vrijdag.

Robinson. Aanspoelen in een boek met open einder.
Enkeling, drenkeling. Water wast en wist, vroeger, later.

Eau.
O.

JORIS DENOO

SCHOEN

SCHOEN

Wat kan ik met je doen?

Ik koop er twee.
Ik loop ermee.

Ik heb nu schoenen.
Ik ga ze boenen.

They rise and shine.
They are mine.

Ik doe ze open.
Ze lachen glimmend.
Zie ze gapen.

Ik stap ze in.
Ik poets hun neus.
’t Is eerste keus.

Ik rijg ze dicht.
Een glad gezicht.

Ze lopen kans
dat ik met ze dans.

O, ik ga er nog twee stoute kopen.

JORIS DENOO

SENRYU

SENRYU

Wij bei in ’t kader
van een lange eeuwigheid
op deze foto.

Een woord overboord.
Wees niet zo ongelukkig,
och arme taalschat.

Wie we daar hebben.
Opwaaiend zomerrokje.
Zoen als een klaproos.

De finishfoto:
bange bliksemflits in de
doka van het hoofd.

Honden blaffen niet.
Geen blad dat trilt, water rilt:
aardbeving op til.

Pylonenlandschap.
Draden naar de einder toe.
Zoemende weiden.

Tante op wandel.
Ontcijfer haar zomerhoed.
Geel plus blauw is zon.

Vergankelijkheid.
Astronaut mept een mug dood.
Leven op aarde.

Kalm, het is maar zalm.
Vis van het jaar: kaviaar.
Ai mij, niet blij: skrei.

Harley Babyson

Je moet er jaren
voor sparen voor je hem tus-
sen je knieën hebt.

JORIS DENOO

STROOIWEIDE

STROOIWEIDE

Ik weet dat het schamel is,
maar heel groots bedoeld.
Voor de eeuwigheid namelijk,
op duurzame stevigheid gestoeld.

Mijn mooie woorden die u las
met een monkel, maar alras
weer vergat. Het verse boekje dat u
na mijn lezing eventjes bezat.

Die woorden dus, wanneer ik dacht
dat ze nimmer zouden kwijnen.
Ik gooi ze te grabbel als letters
in december voor de kleinen.

Mocht ik straks komen te gaan,
dan kom ik nooit meer te weten
of mijn woorden zijn blijven bestaan,
of dat iemand ze heeft opgegeten.

Zo, dat was het in kort bestek.
At ease, de aarde kan het schudden,
en u kunt verder rustig beschikken.
Mijn gestamel zal het voortaan vertikken.


JORIS DENOO

STAR TREK

STAR TREK

Het gaat vanzelf wel over,
dat circus om zijn eigen as,
die draaimolen van oud nieuws,
die wemeling van kleuren,
alsof alles zo formidabel was.

Tot het zwart wordt voor je ogen.
je besterft het als ook de grimlach
van de clownsmond het besterft.
je kent het klappen van de zweep.

Ja, er is meer dan de doodshik.
Op de bodem van elk glas
vaart onbemand een schip.
In de rook van elke sigaret
drijft stateloos een zeppelin.

Monster aan, check in.

To boldly go where no man has gone before

JORIS DENOO

DE ROLLEN VAN DE DODE ZEE

DE ROLLEN VAN DE DODE ZEE

Mijn heiland heeft geen engelenhaar.
Zijn enig licht is staal dat blikkert.
Zijn pakpapier vertoont de oorlogskleuren.
Zijn tuig houdt zich om te vertrekken klaar.

Dit zijn de bikkelharde dagen
waar weekheid volle kracht vooruit
weer toeslaat, eenmaal ’s jaars.
Uitkijken voor kindsheid is ’t geblazen.

Ik ruik die oude wind uit bange dagen;
ik loop me donker te verbijten.
Ik kwets me weer aan kerstnaalden,
dat verdomde licht, die ogenschijn.

Over hoofden sneeuwt muziek in scherven.
Een tochthond draagt een blauwe strik.
Door de scheur onder zijn deur waait kleum
en uit zijn muil druipt oudjaarkwijl.

Ik ben mijn eigen leger des onheils
en strooi mezelf in straten rond,
zonder te kijken, zonder echt te haten,
op de stomme wijs van Rudolfs rode neus.

Wat is iedereen weer happy en gelovig.
Overal mag het een ietsje meer zijn.
De mensheid schuift langs kassa’s aan.
Middenstanders uit het wijze oosten

Reiken bekers glühwein aan en
een kerstman schatert onbedaarlijk
om de tragiek van hondenpoep.
Ik spoed me naar café Van Lieverlee.

Het licht gedempt in deze drenkplaats.
Een gatenplant onttrekt ons even
aan des mensen zicht en inzicht.
Ik meer aan, veranker en verander

Zienderogen: stuifsneeuw in mijn hoofd.
Ha! Waarom geen blauwste strik gekocht,
morgen, overmorgen, voor een allerliefste
die slechts hier vanbinnen echt bestaat?

Ik zink; er groeit begrip. Mijn hoofd
zegt dingen waar ik in kan komen.
Bij iedereen ontdek ik goede wil;
ik stel mijn eigen ophanging nog even uit.

Want ik word mijn eigen kunstwerk,
praatpaal hier en nu, ik ben bijna
verdomd bereid een kerstboom
in mijn pechstrook neer te planten.

Hef ik straks een lied aan, vloeiend?
Volg ik de parabool van ene ster, klaar?
Of kies ik voor een kogelbaan,
één unlucky strike, zo gebeurd.

Deze en vele andere gedachten
krijgen audiëntie in mijn hoofd
en in café Van Lieverlee, des avonds
voor het kerst wordt, wijl iedereen

Compleet kalkoen en cognac is.
Wat te doen? Carmiggelt is al dood,
zuster Magnussen al jarenlang vermoord.
Wat er op zit, is nog maar een glas:

Behorend tot de orde van de scherven,
doorschijn, groot gelijk en medicijnen.
Van lieverlee kan ik nu zelfs
foie gras en susa nina derven.

De tocht naar huis is niet echt zwaar:
verse wind blaast mijn zeilen bol
en het dagend licht uit ‘t oosten
bakent in de schijn van etalages

Een brede pechstrook voor mij af.
De kassa’s zwijgen stil; de drollen
kan ik waardig als een mens ontwijken.
Ja, het was een stille nacht.

Van een boom kwam niks in huis,
maar ik had wat goede wil in pacht.
In café Van Lieverlee, deze oude haven,
vond ik de Rollen van de Dode Zee

Die gewaagden van onvrede, zwarte sneeuw
en goud en wierook op de helling zetten.
De nacht werd als de straat zo oud
en buiten was het bitter koud.

Nee, mijn heiland had geen engelenhaar.
Zijn enig licht was staal dat blikkerde.
Zijn pakpapier vertoonde oorlogskleuren.
Zijn tuig hield zich om te vertrekken klaar.

JORIS DENOO

NOVEMBER IN HET PARK

NOVEMBER IN HET PARK

Blaren die zich samen scharen.
Bomen die vertakken in hun dromen.
Kruinen lijken nu op röntgen.
De nieuwe jaarring belooft de stam
zijn trouw in goede en in koude dagen.

Liever geen hark in het park
maar wind, mijn kind.
Gebladerte moet schuimen en warrelen.
Kruinen moeten hun kroon ontbloten,
want goede wind behoeft geen krans.

De wortel herhaalt de kale kruin
in de vadems van de bodem.
Na de splinters van de winter
– wit is altijd schoon en stil –
moet het groen het dan weer doen.

JORIS DENOO


CONFESSIONS LIQUIDES

CONFESSIONS LIQUIDES

GESCHIEDENIS

1. l’Inconnu de la ligne nondedju

Ik heb aan een halte gestaan,
op de tramlijn van het grote verdriet,
bij de bus van de laatste kus,
maar ik ben weer weggegaan,
want dat is het allemaal niet.

Het donker valt als een natte zak op de dag.
Zonder verpinken zal ik mijn reisgeld opdrinken
 – l’inconnu de la ligne nondedju
in dat stukje heerlijkheid hier en nu.

2. Blut

Ik kan ze zuinig tot mij nemen,
als de boer op zondagnoen
of met forse hink-stap-slokken
zoals de nachtbrakers het doen:

het blijft altijd een beetje gokken,
weet je wel, zo van:
wie komt straks hier binnenwaaien?
Blode Jan, Piet Krediet
of iemand met de hoed van Paul van Ostaijen,
of een sinjeur met heel veel poen.

3. In de heksenkring

Met mijn kont op een kruk
bezweer ik hemel en aarde met brede gebaren.
De moraal, mijne heren, kan niet meer stuk.
We zullen er allemaal wel bij varen.

En de dame drinkt zeker ook wel een glaasje mee?
Zo’n hartenvrouw mag in de heksenkring
van kelk en koning Alcohol zeker niet ontbreken.
Gezondheid, Schoonheid, santé.

4. Pint

Zie de manchet als een kroeskop
op dat glas daar staan,
waarin de bellen op- en neerwaarts gaan.
Zo’n gouden zuiltje geluk
brengt zelfs de Melkbrigade van haar stuk.

Jippie! Hakke hakke tuut tuut, weg zijn wij:
een treintje van wel zeven glazen, jochei jochei.
Eentje op papa, eentje op mama,
eentje op de dwazen & eentje op de bazen.

5. Kannen en kruiken

Alles is in kannen en in kruiken.
De nacht hurkt al tegen de ramen aan,
maar de uren hebben daar geen oren naar.
Morgen moet ik vast en zeker
dit & dat karwei nog klaren.

Ik zal u schrijven en bovendien nog telefoneren.
Beloofd. Komt in orde, heren.
Een spons kan veel onthouden
en gaat net zo lang te water
rond dit eiland tot ze schier
een minzaam weekdier wordt.

AARDRIJKSKUNDE

1. De Heerlijkheid

Als de lampen in de wereld
door het donker worden opgegeten,
hangt een lichtbel in De Heerlijkheid
die tappelings verkleint, maar nooit verdwijnt.

De Heerlijkheid is een toogscheut ver.
Je raakt er onomwonden dronken
zonder dat je hart in stukken valt.
Vaak ben je er getuige van een wonder.

Ook ziet men flessen spreken
en gewagen van zeemeerminnenschuim.
Het gelach kan men betalen
met een handschoen zonder duim.

De zoopjesvrouw houdt niet van piet krediet.
Een Griek mag op zijn handen binnenkomen
en onvertaald een meisje kussen.
Enkel als je hoofd tot in je middenrif gaat zinken

en aldus gekooid slechts door de navel nog
De Heerlijkheid kan gadeslaan,
moet je aan vertrekken denken.
De boog kan niet altijd gespannen staan.

Thuis wacht dan nog het wonder, ja wonder,
van vliegende tapijten en wol die wandelen wil.

2. Binnenscheepvaart

Op de Bokma is het aardig varen
met het witte sjaaltje van de duivel om.
Zelfs de mitsen en de maren
vallen met een plonsje uit de boot.

Stapel stenen aan de achterkant
van wat we zieltje noemen.
Bouw een muurtje rond de blues.
Laat het dan maar van zijn stapel lopen:

zij het dol, zij het bol,
zij het vierkant in het rond.
De kapitein blijft oerbewust en kerngezond.
Hij is een kaper op zijn eigen kust.

Een vluchteling met eigen boot.
Om hem dan heel ver van hier te trekken,
zijn wel honderd droeve Russen nodig.
Hij sterft met elk van ze een kleine dood.

3. De Mississippi

Vlak onder de graffiti in de toiletten
stroomt de Mississippi in de Heulebeek.
Het is het oudste klare water
dat ooit geschonken werd.

Het is de waarheid en niets dan de waarheid
in pure liquide omgezet.
In goede en in kwade dagen
vaart elke zuipschuit op de Mississippi uit.

Luister: is dat reeds het theewater
dat ginds boven de wind uit fluit?
Opgelet: het debiet is gelijk aan dat
van een coureur met groot verzet

in de Ronde van de Vlasstreek, die,
plassend op de fiets, net zijn nek niet breekt.

4. Schaal 1:6 000 000

Nuchter als een luchter
kan je door negen bollen
hollen in de kapitool.
Je kan hier tevens lieflijk
naar de kloten gaan:
sigaretten rokend,
bieren van de streek verzettend
of doodgewoon gedurig op den dool.
In de streng geharkte parken
klinkt het eendengelach
van een zeer dronken god.

Ikzelf, vrienden, kan niet zonder.
Eender waar, eerder daar, god weet waar.
Het is sterker dan mijzelf.
Van de eerste slok krijg ik een paardenkop.
De tweede heeft de kracht van tien gebeden.
Bij de derde zeg ik merde tegen de hele wereld.
Na vier keer slikken begint mijn mens te hikken.

En al wat volgt, vrienden,
al de rest is, met permissie,
grote dorst naar zeer klaar water.
Met u, door u en ondanks u
wordt het alsmaar later, later, later.

Dan begint mijn plattegrond op grote schaal te schuiven.
Tijd, vrienden, om mij uit te wuiven.

5. Mat

Daar waar mijn zakdoek zat,
daar is mijn sleutel zoek.
De laatste kans ligt onder de mat,
maar helaas voltrekt zich ook daar niet het wonder.

Ik dool en zoek en dwaal en tast en vloek.
Had Agatha Christie niet een trucje,
of Simenon een motiefje
om het ergens aan te leggen, hartendiefje?

Niemand luistert.
Van Poelkapelle tot Bertogne plant zich de stilte voort.
Ginds vlucht een dronken varken.
Het draagt zijn oren als zware ongemakken voor zich uit.

Misschien is het een geheimagent
die een tango fluit, tot de tanden
met sterkedrank gewapend.

Nee, het is mijn lichaam
dat wat vertraging had.
De kop rammelt als een spaarpot
slechte centen met oude munteenheid.

We bellen aan en wachten
eeuw na eeuw na eeuw.

JORIS DENOO

De cyclus Confessions Liquides is een ode aan het befaamde café De Heerlijkheid van Francine (‘Seine’) in Heule-les-Bains. Er verschenen enkele drukken van deze dichtbundel, nadat de schrijver met zijn kompaan en redekunstenaar Pol Vermeersch de gedichten voor een talrijk opgekomen publiek live op het podium aldaar bracht, in de oude jaren tachtig van de vorige eeuw. Een staaltje van toegepaste poëzie.

T/W

T/W

Nee:
T/W staat niet
voor Torhout/Wijnendale.
U hebt dit mis.

Het had gekund.
Welja. Het scheelt een boogschot.
W: zijn weiden, zijn kasteel.
Wie wil dat niet?

Geen nood:
het hoort erbij.
Vlakbij.

Maar TeeWee was toen al www.
Wereldwijd.

Zoals een snaar bij een gitaar.
Zoals een staart bij een paard.

Gewoon erbij.
Gezeid, geschreven:
T/W.

Zoals vanouds:
Torhout/Werchter.

Joris Denoo
Eerste Stadsdichter Torhout